naar hoofdonderdeel gaan

De status van de communicatie tussen de printer en de computer controleren

Wanneer u wilt nagaan of de printer en de computer met elkaar kunnen communiceren, controleert u of de adressen voor het subnetwerk van de printer en computer hetzelfde zijn.
Als u het adres van het subnetwerk van de computer wilt controleren, selecteert u [Systeemvoorkeuren] in het Apple-menu en klikt u op [Netwerk]. Als u het adres van het subnetwerk van de printer wilt controleren, klikt u op [Netwerkgegevens] om het scherm [Netwerkgegevens] weer te geven en controleert u het volgende item.

Belangrijk

  • Wanneer u een printer met USB-interface gebruikt en de netwerkinformatie in [Netwerkinformatie] niet kunt verkrijgen, verbindt u de printer en de computer via een USB-kabel en probeert u de informatie nogmaals te verkrijgen.
  • <Draadloos LAN>

      Printerinformatie bevestigen [NIC Info.]:

      (37)IP Address, (38)Subnet Mask

  • <Bekabeld LAN>

    Printerinformatie bevestigen [NIC Info.]:

    (44)IP Address, (45)Subnet Mask

  • Opmerking

    • Afhankelijk van de systeemomgeving worden mogelijk sommige of alle items niet weergegeven.

    Het subnetwerkadres vinden

    Als het subnetmasker is ingesteld op 255.255.255.0, is het subnetwerkadres gelijk aan het IP-adres, waarbij u echter het meest rechtse deel vervangt door 0.

    • Voorbeeld:

      IP-adres: 192.168.127.123

      Subnetmasker: 255.255.255.0

      Subnetwerkadres voor het bovenstaande voorbeeld: 192.168.127.0

      Opmerking

      • Het netwerkadres berekenen:

        Een IP-adres is onderverdeeld in een netwerkadresnummer en een host-adresnummer. Het netwerkadresnummer bevat een kleinere eenheid genaamd het subnetwerkadres. Het masker dat wordt gebruikt voor het bepalen van het subnetwerkadres op basis van een IP-adres, wordt een subnetmasker genoemd.

    • Voorbeeld:

      IP-adres: 200.170.70.18

      Subnetmasker: 255.255.255.240

      Subnetwerkadres voor het bovenstaande voorbeeld: 200.170.70.16

      Belangrijk

      • U kunt de printer niet via een router gebruiken. Gebruik de printer in hetzelfde segment (omgeving waarin geen router wordt gebruikt).

    Opmerking

    • Als het scherm [IP-adres van printer instellen] wordt weergegeven aan het eind van de installatie, ook al heeft het gebruikte toegangspunt een ingebouwde router (bijvoorbeeld een AirPort-basisstation), zet u de printer uit en weer aan en klikt u daarna op [Verbinden] in het scherm [IP-adres van printer instellen].

    Belangrijk

    • Als de installatie nog steeds niet kan worden voltooid nadat u de communicatiestatus tussen de printer en de computer hebt gecontroleerd, controleert u de verbindingsstatus van het netwerk.